FNV verliest positie aan cao-tafel
FNV verliest in moordend tempo positie aan cao-tafel
De grootste vakbond FNV ziet zijn van oudsher oppermachtige positie aan de cao-tafel in razend tempo afbrokkelen. Circa anderhalf miljoen werknemers zijn de afgelopen drie jaar buiten de invloedssfeer van FNV gevallen, doordat hun werkgevers en sectoren een reeks mega-akkoorden sloot met de tweede bond CNV. De grootste bond is zodoende bijna 30% van zijn ‘marktaandeel’ kwijtgeraakt, zo blijkt uit de meest recente cijfers van werkgeversorganisatie en cao-specialist AWVN.
Het omzeilen van de grootste vakbond gold enkele jaren geleden nog als een faux pas onder grote werkgevers. Het was niet alleen dat ze sidderden voor ontwrichtende stakingen en negatieve publiciteit: er hing ook een zweem van cowboygedrag en opportunisme rond het buitenspel zetten van de grootste werknemersvertegenwoordiger.
De structureel dalende ledenaantallen van de FNV doen toonaangevende werkgevers echter steeds openlijker twijfelen aan diens representativiteit en hindermacht. Ook het confrontatiemodel en de onwrikbare houding lijken zich te wreken: de FNV heeft zich aan menig cao-tafel onmogelijk gemaakt met zijn anti-flexdogma en centrale looneis van 3,5%, klinkt het in werkgeverskringen. De FNV-top houdt zijn onderhandelaars kort en legt bijna overal hetzelfde eisenpakket neer ongeacht hoe goed of slecht het gaat, is hun frustratie.
Een van de eerste sectoren die brak met de FNV was de mode- en detailhandel. De bond bleef vasthouden aan zondagtoeslagen, terwijl de winkeliers mee moeten in een 24-uurseconomie die wordt bepaald door Bol.com en Zalando, zegt directeur Jan Meerman van branchekoepel InRetail (110.000 werknemers). ‘De FNV bleef hangen in het verleden, en haar organisatiegraad was bij ons weggezakt tot onder de 5%. Dan moet je niet een grote broek aantrekken.’
Meerman ging in 2015 in zee met de alternatieve bond AVV, de christelijke CNV en De Unie. Ook werkgevers bij de Rijksoverheid sloten een akkoord met kleinere bonden, evenals het supermarktwezen, werkgevers in de uitzendwereld en recenter nog de horeca. ‘Met name het grootbedrijf vond het aanvankelijk een riskante stap, maar de werknemersopstand bleef uit. En nu staat ons model in de hele detailhandel op de agenda. Ik verwacht nog veel meer navolging’, zegt de InRetail-directeur.
Supermarktketen Jumbo wil zelfs helemaal geen inspraak van bonden meer en sleutelde een regeling in elkaar met zijn ondernemingsraad. Begin dit jaar volgde winkelketen Action dat voorbeeld. En Randstad heeft nog wel een cao-akkoord met bonden, maar richtte er zelf ook één op, Frank geheten: organisatiegraad 10%. ‘Omdat het fijn is om een gesprekspartner te hebben die de cultuur goed begrijpt, en niet de tegenstelling opzoekt’, zei HR-directeur Joëlla van der Windt onlangs tegen deze krant.
‘De conclusie voor een groeiend aantal grote werkgevers is dat je de FNV niet per se nodig hebt om draagvlak te creëren’, zegt Gerard Groten, directeur arbeidsvoorwaardenbeleid bij de AWVN. Werkgevers halen steeds vaker via onlinepeilingen boven water wat er speelt op de werkvloer, en hoeven niet meer zo zwaar te leunen op kaderleden. Ook CNV wil niet-leden vaker laten meebeslissen, en haalt sinds 2017 via digitale fora meningen op onder alle werknemers en zelfs onder zzp’ers.
Met die nieuwe profilering is ook flinke onderlinge concurrentie gegroeid binnen de vakbeweging, zegt Groten. ‘CNV gaat veel meer op eigen kracht. Voor 2014 kwam het nauwelijks voor dat die op eigen houtje een akkoord sloot. Inmiddels is het geen gegeven meer dat de vakbonden elkaar vasthouden.’ Duidelijke verschillen tussen de loonsverhogingen die de twee bonden afspreken zijn er volgens hem niet. CNV staat weliswaar bekend als een meer pragmatische bond, ‘maar het is niet alsof zij overal ja op zeggen. En ze besteden meer aandacht aan opleiden.’
Aan de FNV-kant is er verontwaardiging. FNV-prominent en voormalig boegbeeld van de industriebond Jan Berghuis vindt het ‘onrustbarend’ nieuws dat er al 1,5 miljoen werknemers zijn die buiten de verantwoordelijkheid van de FNV vallen. ‘Het CNV heeft Judas herontdekt als inspiratiebron’, sneert hij. ‘De FNV tekent soms niet omdat wij opkomen voor loongroei. Andere bonden werken wel mee omdat zij geld nodig hebben’, reageert Erik Pentenga, sectorbestuurder FNV Uitzend en Flex.
Het lukt inderdaad voor behoorlijk wat werknemers niet om een cao af te sluiten die ‘goed genoeg’ is, zegt een FNV-woordvoerder. ‘Het is geen bewust beleid om te boycotten. Maar wij gaan niet akkoord met verslechteringen.’ De bond voelt zich gesterkt in zijn strak gecoördineerde looneis van 3,5% door onder meer de De Nederlandsche Bank, die erop heeft gewezen dat werknemers een steeds kleiner deel van het nationaal inkomen naar zich toe halen, terwijl de economie op volle toeren draait. FNV zegt gemiddeld 1,8% loonsverhoging te hebben afgesproken in 2017, waar andere akkoorden bleven steken op 1,4%.
Keer op keer blijkt echter ook dat de actiedreiging ontbreekt, en dat werkgevers weinig gevolgen ondervinden van het FNV-protest. In 2015 bijvoorbeeld bleek de FNV-top niet in staat om op grote schaal ambtenaren te mobiliseren tegen een omstreden pensioeningreep. De onvrede op de werkvloer viel nauwelijks te vertalen in harde acties. Ook de horeca en detailhandel, die veel mkb-bedrijven tellen, zijn van nature niet gevoelig voor stakingen. En zelfs Jumbo, dat wel kwetsbaarder is vanwege zijn distributiecentra, durft de bonden de deur te wijzen.
Er zijn binnen de vakbeweging zelf bovendien zorgen over wat de afzijdigheid betekent op langere termijn: je verliest de voeling met de werkvloer, kunt voor de overgebleven leden weinig betekenen, en weet minder goed wat er speelt. ‘De erosie begint ernstige vormen aan te nemen’, zegt voormalig CNV-bestuurder en auteur Fedde Monsma. ‘Ik geloof nog wel in de bond maar ik zie ook een ernstig onvermogen om nog representatief te zijn. Ik noem dat de polderparadox. Ze zitten nog in alle gremia, maar niet meer op basis van mandaat. Ze stellen zich niet de vraag: “hoor ik hier nog wel?”’
Bron: Financieel Dagblad